De Oetleggers van Eline Harleman leggen op een toegankelijke en informatieve manier het Twentse dialect uit. In korte, heldere video’s wordt het verschil tussen Twents en andere dialecten belicht, evenals de oorsprong van specifieke woorden en uitdrukkingen. Aan de hand van interviews met inwoners wordt de rijke taaltraditie van Twente verder verkend.
Eline legt het verschil uit tussen het Twents en het Achterhoeks in de eerste editie van Oetlegger. De Oetleggers zijn leuke lesjes Twents, die worden ondersteund door onder andere kleine interviews met mensen op straat. Het woord oetlegger is dan ook Twents voor het Engelse woord ‘explainer’.
Taalkundigen vinden dat er eigenlijk geen verschil is tussen een taal en een dialect. Beide hebben namelijk een eigen grammatica, vervoegingen, klanken en een eigen woordenschat. Het enige verschil tussen een dialect en een taal is de status. Taal heeft status, een dialect niet. Maar wat weten de collega’s van Eline hierover? Zij test hun kennis met een leuk quizje. De Twentse streekomroep zou wel wat over het dialect moeten weten... toch?
Twentismen zijn woorden of zinnen die eigenlijk Twents zijn, maar gebruikt worden in het Nederlands. Twentse ouders wouden in de 20e eeuw hun kinderen in het Nederlands opvoeden, hierdoor werden Twentse woorden en gezegden op merkwaardige wijze vertaald. Deze zinnen of woorden zijn het Twentismen. Neem het woord ‘soppen’, een puur Twents woord dat ‘vies maken’ betekent in de zin van ‘zit niet zo te soppen’. Correct Nederlands is het niet, maar een mooie uiting van ons taalgebruik is het wel.
Veel Twentenaren weten niet dat dit puur Twents is. Als je deze zinnen of woorden in het westen zou gebruiken, krijg je waarschijnlijk te horen “Dat is geen Algemeen Beschaafd Nederlands”. Het enige goede antwoord op die opmerking kan alleen maar zijn: ‘Laat ons maar geworden’. En ja dat is ook een Twentisme.